Rouwen en aanschouwen

Shit, te laat om achter een stelling te duiken. Ik ben al gespot door een bekende. Ook de supermarkt is blijkbaar geen veilige plek voor mij. De enige plek waar ik me momenteel prettig en veilig voel is tussen de witte jassen in het ziekenhuis. Een wereld die vertrouwd voelt en waar we allemaal met hetzelfde doel bezig zijn. De gezondheid van mijn zoon Sep en daarmee de gezondheid van ons hele gezin. Toch komt daar weer die onvermijdelijke vraag: ''Hoe gaat het met de kinderen en met jou?'' Vragen die ik het liefst vermijd, omdat het een moeilijke en pijnlijke vraag is. Een antwoord die altijd dubbel is in zijn uitleg. Pijn die moeilijk is om te verwoorden en ik niet altijd wil voelen. Soms wil ik gewoon er even uit om incognito mijn boodschappen te doen, om vervolgens als rook te verdwijnen. Weg van de dagelijkse realiteit van anderen. Verdwijnen in mijn veilige bubbel, thuis tussen vier muren. Doen waar ik goed in ben... verzorgen, regelen en zorgen maken. Om er gauw vanaf te zijn zou ik willen zeggen: ''Het gaat naar omstandigheden goed met ons'' of iets in de trant van ''het gaat zijn gangetje''. Maar ik kan het niet. Het zou namelijk niet de waarheid zijn. Puur en eerlijk rolt er toch weer meer uit mijn mond dan ik in eerste instantie van plan was. Gevoelens van mezelf te moeten verdedigen, omdat andere mensen het anders niet begrijpen. Niet begrijpen waarom ik als jonge vrouw niet meer werk. Ik had gewild om met vermoeidheidswallen mijn nachtdienst in te gaan en tegelijkertijd een gezonde tweeling op bed te hebben. Moe maar voldaan. Het is alleen niet zo.

Na een afwimpel manoeuvre dat ik nu toch gauw de kinderen moet ophalen van de opvang, loop ik de supermarkt uit. En laat ik de bekende en de boodschappen achter in de supermarkt. Verslagen zit ik achter het stuur. Tranen rollen me over de wangen. Verdriet maakt zich meester van me en voel me machteloos en eenzaam. Waarom?! ''Waarom moet dit ons allemaal overkomen! '' ''Waarom kan het niet gewoon normaal zijn'' schreeuw ik achter het stuur. Alsof dat nog niet erg genoeg is, komt ook nog de befaamde druppel die de emmer doet overlopen. En zie ik een moeder achter een duo wandelwagen lopen met een gezonde tweeling. Een tweeling die zich ogenschijnlijk wel ''normaal'' ontwikkelt. Jaloezie is een slechte eigenschap, maar toch voel ik het. Ik had zo willen lopen met mijn kinderen. Geen leven met sondes, ziekenhuisopnames, ellenlange medicijnlijsten, onzekerheid over Sep zijn prognose en onderzoeken. Gewone babyproblemen.

 

Thuisgekomen zet ik de knop van alerte, steady moeder weer aan. Toch weet mijn man er doorheen te prikken en kruip ik als een klein meisje tegen hem aan. Hij is mijn rots in de branding en niet boos dat de koelkast nog niet gevuld is. Samen relativeren we de boel en kunnen samen heerlijk huilen maar ook lachen. Hij vertelt me hoe trots hij is dat ik er toch even uit ben geweest en me onder de mensen heb begeven. Want wat is het toch lastig, tot bijna onmogelijk om je leven weer op te pakken als intensief zorgmoeder. Maar samen met de kinderen en mijn zielsverwant kom ik er wel. Het zal een lange weg en misschien wel een eeuwige weg worden. Waarin we moeten leren loslaten, rouwen en aanschouwen. Loslaten van het beeld dat we hadden, verdrietig mogen zijn en rouwen om wat had kunnen zijn. En aanschouwen om iedere mooie ontwikkeling die onze beide kinderen apart en samen van elkaar maken. We leren om het te zoeken in het kleine. En soms is het daar gewoon. Een Sep die plots toch een paar keer zuigt aan de speen. Ava die al leert lopen. Een glimlach of een warm klein zacht handje in jouw grote hand. Sep en Ava leren ons een heel belangrijk ding. Leven in het hier en nu, in babystapjes.