Delen en vergelijken

Met een diepe zucht nestel ik mezelf achter de laptop. Ik heb behoefte om weer van me af te schrijven. In dit geval met de digitale pen, op het digitale scherm wat niets terug zegt. Gewoon even mijn gedachten de vrije loop laten gaan, zonder dat iets of iemand iets terug zegt of mij zal veroordelen. Het in woorden uitdrukken van hoe ik me nu voel is lastig. Het is namelijk erg veel allemaal de laatste tijd. Vorige week zijn we met Sep naar zijn nieuwe ''schooltje'' wezen kijken. Een dagbehandeling voor kinderen met een beperking en medische problemen. En als volgende klap op de vuurpijl hebben we ons vandaag begeven in de wereld van de ouder kind-groep van revalidatie Klimmendaal. Het voelt alsof ik een dikke kater heb en voel me helemaal murw geslagen. 

 

Niet wetende wat ons te wachten stond hebben we ons er maar weer onbevangen in laten vallen. Het volgende en zoveelste avontuur. Spannend en confronterend. Fijn om met gelijkgestemden te zijn, die allemaal het beste willen voor hun zorgintensieve kind. Elk kind heeft weer op zijn eigen manier zijn of haar beperkingen. Ook hier kwam het beleefde voorstelrondje weer aan bod. Wie ben je? Wie is je kind en wat mankeert hij of zij? Wat een kort en bondig voorstelrondje moest zijn, wordt een toch wat langer verhaal dan de bedoeling was. Mijn man en ik vullen elkaar steeds aan en de medische waslijst van Sep wordt steeds langer. De ogen van de anderen beginnen steeds verder open te sperren. Monden vallen nog net niet open. Een jonge moeder bagatelliseert haar eigen verhaal, door te zeggen: ''En dan zit ik hier, met alleen... terwijl jullie''. Niemand moet vergelijken, maar uiteraard is dat iets wat onlosmakelijk verbonden is met de mens. 

 

Zelf betrap ik mij hier ook met regelmaat op. Zoals het gezegde zegt:''Je kunt appels niet met peren vergelijken'', klopt dit hier ook als een bus. Ook in de wereld van de geestelijke en lichamelijke gehandicaptenzorg is dit hetzelfde liedje. Maar hoe harder je tegen jezelf zegt dat je niet mag vergelijken, hoe moeilijker het is om het niet te doen. Het laat me niet los. Ik kijk rond en mijn hersenen beginnen te spinnen. Mijn hart krijgt steken, maar ik zet mijn glimlach op. Ik probeer de gedachten te verdringen die er in mijn hoofd ontstaan. Ik voel een steek van jaloezie. 

 

 

Dat Sep en Ava enorm uit elkaar liggen qua ontwikkeling is inmiddels keihard duidelijk geworden de laatste jaren. En dat daarin het vergelijk nog oneerlijker is ook. Of het nu toeval is of niet maar alle kindjes in deze ouder kind-groep zijn rond de twee jaar. Iedere ouder heeft zijn of haar bijzondere verhaal. Een schrijnend verhaal, waar hun kind met zorgintensiteit de hoofdrol speelt. Net als bij ons,  waar Sep de hoofdrol speelt. En waar over Sep gesproken wordt, wordt Ava uiteraard als mede-hoofdrolspeelster in het verhaal meegenomen. Wat ons direct opvalt is dat zelfs Sep in deze groep van deze bijzondere tweejarigen, nog verder achterloopt in zijn ontwikkeling. Deze constatering is zwaar en enorm pijnlijk. Hoe zal het verder gaan met Sep? Zal hij ooit net als zij met een rug rollator kunnen oefenen? Vooralsnog moeten we dankbaar zijn voor de kleine glimlachjes die hij laat zien en dat hij zelfstandig kan liggen op zijn zij. Terwijl we met de kindjes en de begeleiding om de tafel zitten zingen we liedjes en worden die ondersteund met gebaren. Ik smelt als ik Sep zie genieten. Zijn gezicht licht op en zijn scheve grijns zet de hele kamer in het licht. Daar zit hij dan in zijn mooie aangepaste stoel, waarin de wereld zich even aanpast aan Sep. Rustig, vrolijk en allemaal niet te snel. Dat lijkt hem goed te passen.